De 28e januari werd uitgeroepen tot jaarlijkse rouwdag van de slachtoffers der zee.
Catharina Duyvis IJM 60
Van de stoomtrawler ‘Catharina Duyvis’ werd daarentegen gezegd dat het een sterk schip was, één van IJmuidens beste en sterkste trawlers, maar ook met dit schip ging het mis.
Het laatste etmaal moeten de bemanningsleden van de Catharina Duyvis – IJM60 onder leiding van schipper Arie Glas in doodsangst hebben gezeten.
Het schip dat zich zaterdagmiddag 31 januari op 18 mijl van de haven van IJmuiden bevond had om 15.00 uur nog contact met radio Scheveningen en meldde dat er niks loos was, “er staat een flinke bries en een behoorlijke zee, maar we gaan d’r doorheen”. Op dat moment was er nog voor 24 uur kolen aan boord, ruim voldoende om naar de haven te stomen, maar niet voldoende om 24 uur op zee te blijven en de storm af te wachten en te steken op zee. “het waait steeds harder maar we gaan erdoor” zei de schipper Glas.
Drie uur later zette hij het schip recht op de golven. De zee werd een orkaan en de schipper werd gedwongen te steken maar door de enorme zeegang werden de ramen in de kleine stuurhut op de brug kapot geslagen. Om 20.00 uur meldde de schipper zich weer, in zijn stem klonk angst door, hij hield anderhalf uur radiocontact, hij moest hard schreeuwen en hij kon niemand verstaan door de kapotte ramen waar het wa[1]ter steeds harder naar binnen sloeg. “Ze zijn op de brug de ramen aan het dichttimmeren want de boel moet dicht” Ondertussen waarschuwde hij de schepen in de buurt dat de situatie niet meer te houden was. Het schip trok langzaam weg van de kust om weg te blijven van de grondzeeën bij de zandbanken. Zondag middag meldde de schipper zich weer.
Het was 13.00 uur en het schip bevond zich op 40 mijl Noordwest van IJmuiden. Het kwartier dat hij in contact was met de wal, heeft hij niet veel meer gezegd. Het enige wat hij steeds herhaalde was “Kom niet in mijn buurt want het stinkt hier, kom niet hierop aan, blijf liggen waar je bent en hou je vast, het stinkt hier, de zee en lucht zijn één geworden en het is allemaal schuim wat ik om mij heen zie. Blijf waar je bent want het stinkt hier”. Zijn laatste woorden waren “tot een uur of vier, vijf,” toen brak hij af en dat was het laatste wat men van schipper Arie Glas en zijn bemanning heeft vernomen. Van de zestienkoppige bemanning is alleen het lichaam van matroos Gerrit Visser een maand later opgevist door een kotter. Aan zijn metalen shag doosje kon men hem identificeren. Anderhalf jaar later werd het scheeps[1]wrak op 16 km. uit de kust, dwars van Egmond aan
Zee gelokaliseerd waar het was vergaan. In die twee dagen durende orkaan vergingen in de ziedende Noordzee negen sche[1]pen, vier Engelse drie Nederlandse, de Salland, een coaster van 297 ton, de Westland Coaster van 426 ton en de stoomtrawler Catharina Duyvis van 329 ton, een Zweeds en een Belgisch schip, waarvan slechts twee schepen een noodsignaal hadden uitgezon[1]den. Alle 108 opvarenden van deze schepen waren met man en muis vergaan. Vijfentwintig schepen liepen zware averij op. Zeeland beleefde een watersnoodramp met vele honderden doden en liep onder water doordat de dijken niet opgewassen waren tegen deze februari storm. Ook Duitsland, België en England werden getroffen door deze zware storm. De rederij had de familieleden op de hoogte gesteld van deze ramp die op zee had plaats gevonden. De meeste slachtoffers woonden in IJmuiden. Op 9 februari 1953 vond in IJmuiden een herdenkingsdienst plaats van rederij VEM met velen uit het visse[1]rijbedrijf en officiële kringen om de 16-koppige bemanning van de Catharina Duyvis te gedenken die tijdens de zware N.W.-storm waren vergaan. De hoop op terugkeer van de trawler IJm60 was opgegeven.
Bron: tekst en foto’s www.dorpsgenoten.
Vissersgedenkteken
Een gedenkteken voor vissers die op zee bleven, waar nabestaanden konden rouwen, bloemen leggen en troost zoeken, werd op dat moment hevig gemist. Een werkcomité kreeg de taak een vissersgedenkteken te realiseren en bij de herdenkingsdienst voor de bemanning van de ‘Alkmaar’ bracht een collecte al 960 gulden op. De 28e januari werd uitgeroepen tot jaarlijkse rouwdag van de slachtoffers der zee, maar die dag heeft zich niet vastgezet.
November dat jaar werd gemeld dat de Kop van de Vissershaven uitgekozen was als de plaats voor het gedenkteken. Er was inmiddels 13.000 gulden ingezameld. De kunstenaar moest nog worden bepaald en het Comité Vissersgedenkteken IJmuiden liet zich daarin bijstaan door een commissie van advies. Daarin hadden M.S. Andriessen, beeldhouwer te Haarlem, H.P. Baard, directeur van het Frans Hals museum te Haarlem en W.M. Dudok, architect te Hilversum zitting.
De Tijd schreef op de dag van de onthulling dat Wezelaar bijna twee jaar intensief aan het monument had gewerkt. “De visser is Wezelaar’s grootste beeld en het is ook zijn krachtigste beeld geworden. [..] Wezelaar heeft, om tot de juiste conceptie te komen, enige maanden in IJmuiden gewerkt en hij maakte een grote tocht met een vissersboot mee op de woelige zee. Hij boetseerde in de vissersplaats de ruige koppen der inwoners, en langzaam groeide de figuur vaster in hem.”
Wezelaar voer gedurende tien dagen mee op een kolengestookte stoomtrawler naar de Doggersbank.
Koningin Juliana onthulde op 8 juli 1955 het gedenkteken en legde een krans van margrieten. Vissers die op vanuit IJmuiden uitgevaren schepen in de jaren 1951-1954 het leven lieten, werden herdacht. De trawlers ‘Alkmaar’ IJM 31 en ‘Catharina Duyvis’ IJM 60 keerden resp. januari 1952 en februari 1953 niet meer terug en de motorkotters ‘Jonge Jochum’ HD 8 en ‘Hendrika’ UK 174 vergingen oktober 1954. Op andere schepen raakten bemanningsleden te water en verdronken zoals stuurman C. van der Leek van de stoomtreiler ‘Tzonne’ IJM 1 die op Kerstdag 1951 overboord sloeg in hoge zeegang en schipper Jan van den Berg van de ‘Neeltje’ UK 60 die in de storm van oktober 1954 met de stuurkast van boord werd geslagen.
Bron: www.buitenbeeldinbeeld.nl